Ik kwam thuis van het werk, zag mijn oudste dochter druk op haar iPad en mijn hoogzwangere vrouw naast haar op de bank, te quilten. Nog voordat één van beiden iets hadden gezegd, wist ik dat het zo’n moment was waarop ze “Niks…” zouden antwoorden op mijn vraag “Wat is er?”, het door mannen ultiem gevreesde antwoord.
Ik wist instinctief dat dit niet het moment was om stil bij ze te gaan zitten, om een grapje te maken – om überhaupt iets te zeggen! – of ze te negeren. Nee, dit was het moment om hardop te verzuchten dat ik iets vergeten was en dat ik nog even naar de winkel moest.
Even later stond ik in de supermarkt. De rolluiken waren al bij drie van de vier kassa’s omlaag gedaan, sluitingstijd dreigde. De oproep dat de winkel over tien minuten zou sluiten, maakte het moment nog stressvoller dan die al was: tien minuten om iets te vinden wat de lont uit het kruitvat thuis zou halen.
Ik keek gejaagd rond. Pure chocolade dan maar? Helaas: deze zwangerschap had chocolade uit haar comfortzône verwijderd. Drank was uitgesloten natuurlijk. Kaas, snoep, koek, iets uit de aanbiedingenbak? Een tijdschrift? Nee, alles voelde ongeschikt, inspiratieloos of te licht voor deze vreselijk ontvlambare thuissituatie.
Maar ineens zag ik het! Ik greep het, rekende het af, en thuisgekomen zette ik het op een schoteltje met water op tafel, voor mijn verbouwereerde vrouw.
“Lief, ik weet niet wat er is, maar wat het ook is… nu, morgen, of wanneer dan ook… Als je je ongemakkelijk voelt, te vrolijk, te depri, te warm, te koud, te zwanger… Denk dan aan deze venkel: denk venkel.”
Een maand na de bevalling, zei ze dat die onnozele venkel haar inderdaad door vele zware momenten heen had geholpen. De perfecte afleiding, het perfecte geschenk.
Denk Venkel (c) Tonny van Wijhe, 2015
◊ Inzending voor de schrijfwedstrijd “Het beste advies” van Psychologie Magazine (2015)